Na een langere blog-pauze, een flinke bezinning over de toekomst van ImagiNelle én een update van mijn website/portfolio, leek het me voor mijn terugkom-blog wel leuk om samen met jullie nog eens een kijkje te nemen achter de schermen. Ik neem jullie deze keer heel graag mee op een reis door de tijd. Of beter: door mijn nostalgiedoos!

Tijdens mijn bezinning nam ik mijn tekenstijl- en methodes flink onder de loep. Hierbij betrapte ik mezelf er op dat ik af en toe begon terug te denken aan die stapels oude tekeningen in het diepe en schaamrode hoekje van mijn kast, en hoe erg mijn tekenstijl door de jaren heen is veranderd.
Omdat lachen gezond is, ik mijn nostalgiedrang niet langer kon bedwingen en ik jullie er lang op heb laten wachten, presenteer ik jullie daarom eindelijk met veel trots en schaamte: de tekenavonturen van Ellen, van vroeger tot nu!
Omdat mijn nostalgiedoos vrij groot is, en ik halverwege het schrijven van deze blog merkte dat het wel héél lang begon te worden, heb ik besloten de doos op te splitsen in twee delen. Deel 1 gaat helemaal terug in de tijd en focust voornamelijk op mijn allereerste stapjes in de tekenwereld, zwarte gaten en een eerste teen in de digitale tekenwereld.
Na die eerste teen, ontdek je binnenkort in deel 2 hoe ik met beide voeten verder gestrompeld ben, dieper in de digitale tekenwereld tot waar ik nu uiteindelijk sta. En geloof mij: er werd heel wat afgestrompeld in mijn tijd.
Maar laten we beginnen met deel 1! Naar den beginne van kleine Ellen en de eerste denkbeeldige mannetjes. Let’s go!
Oh, en gniffelen is toegestaan.
Zwevende kapsels
Het begon allemaal met mijn geboorte (duh), maar meer bepaald: met mijn vader.
Mijn vader is altijd een tekenaar geweest, en een zeer goede, laat mij het je zeggen. Hij tekende zelf niet echt nog actief tijdens mijn jeugd, en niet als beroep, maar de tekenkriebel heb ik wel van hem meegekregen. Altijd keek ik vol bewondering naar zijn realistische portretten en schilderijen, en de manier waarop hij zijn taarten tekende als hij mij nog maar eens iets wiskunde-achtig moest uitleggen (nee, geen gezwans: die mooie vloeiende potloodlijnen in de taartcirkels boeiden me altijd zoveel meer dan wat de taart eigenlijk moest uitleggen).

Mijn vader zag al vrij snel dat ik het tekenen ook wel in het bloed had. Gesteund door mijn beide ouders, begon ik al van kleins af aan stapjes te zetten in de tekenwereld. Eerst voornamelijk passief, zoals het (niet letterlijk) verslinden van vele stripverhalen (naar de prentjes kijken, je kent dat wel). Ik was vooral grote bewonderaar van Suske en Wiske, Jommeke, Kiekeboe, en de iets minder bekende onder de jeugd: Piet Pienter en Bert Bibber.
Als ik niet met mijn neus in de strips zat, vond je me wel voor de tv waar ik tot wel meerdere malen per dag naar (soms meerdere keren dezelfde) tekenfilms zat te staren. Hoofdzakelijk de klassiekers van Disney, zoals Sneeuwwitje, Belle en het Beest, De Kleine Zeemeermin, … We hadden ze (bijna) allemaal en ik heb ze allemaal wel zeker twintig keer gezien.
Geïnspireerd door mijn vele inspiraties, begon ik geleidelijk aan ook zelf met tekenen. Ik heb geen voorbeelden meer uit deze tijd - mijn moeder mocht deze doos vol schaamte een tijdje geleden van mij op de papierhoop kieperen - maar ongetwijfeld kan je je er wel iets bij voorstellen. Mislukte Picasso’s, kopvoeters, stekkebeentjes, zwevende kapsels, net niet binnen de lijntjes, … Ik kon het allemaal!
De avonturen van...
Tot ik op een goede dag, en ik heb geen idee hoe oud ik toen was of van waar de impuls plots kwam, het lumineuze idee kreeg om zelf mijn stripverhaal te maken. Wat Willy Vandersteen, Jef Neys, Merho en Pom konden, dat kon ik ook! Hoe moeilijk kon het zijn.
En zodus ging ik van start op mijn kladpapiertjes: scheve kadertjes trekken (want latjes zijn voor watjes), mijn eerste pagina nummeren… er ontbreekt nog iets… Oh ja, misschien moest ik ook nog een hoofdpersonage verzinnen, natuurlijk eentje met een coole heldhaftige naam. Een naam die goed klinkt bij de naam van mijn reeks: ‘de avonturen van…’. Originaliteit was helemaal mijn specialiteit. Namen verzinnen was dat helaas niet. Ik moest zelfs de hulp inschakelen van een dik boek dat mijn ouders hadden liggen met allemaal voornamen (geen idee waarom ze dat hadden, of hoe het heette, maar ik herinner me alleszins dat ik er uren door heb gebladerd op zoek naar de coolste naam).
En daar was ie dan! Mijn stripverhalen-avonturenreeks (toen nog compleet blanco) had eindelijk een naam: ‘de avonturen van … Wim’.
Cool.
Mijn eerste strip ‘De Betoverde Kroon’ richtte zich hoofdzakelijk op mijn held Wim en zijn hond Tom (ik heb het gezegd: originaliteit was mijn specialiteit), die een knotsgek avontuur beleefden. Letterlijk knotsgek, want het sloeg nergens op …
Ik had ook nog niet veel verstand van boeiende verhaallijnen, compositie, lichaamsverhoudingen, … en dus perste ik alle personages en achtergronden lukraak in de kadertjes. Of ze nu wilden passen of niet, ik zou ze wel doen passen!
Benieuwd? Aanschouw: mijn allereerste stripverhaal!






Ooit is dat ongetwijfeld veel geld waard. Lol.
Na Wims eerste avontuur had ik de smaak te pakken en creëerde ik nog twaalf Wim-strips. En hij kreeg er zelfs een blond vriendje bij: Bram! En een papegaai natuurlijk. Oh, én een vliegend tapijt. Logisch! (Hoezo, plagiaat…?)
Met hulp van mijn vader zag mijn tweede strip er zelfs al veel professioneler uit: papier met “echte” kadertjes! Nu kon ik mijn kleine tedere tekenhartje pas helemaal uitleven.
Ze allemaal showen is misschien wat overdreven, maar om je nieuwsgierigheid toch een beetje te spijzen en je een idee te geven van welke wilde avonturen hij allemaal beleefde, geef ik je graag alle covers uit de Wim-reeks:












Fruitschalen
Ik heb een tweetal jaren (denk ik) aan de reeks gewerkt, en ergens halverwege besloot ik ook te starten met tekenacademie. Om te leren hoe ik mijn stripfiguurtjes wat fatsoenlijker kon tekenen.
Dit heb ik uiteindelijk maar twee jaar gevolgd (maximum drie, ik weet het niet exact meer), want gezien mijn leeftijd werd er vooral gefocust op knutselen en het leren kennen van verschillende materialen. Voor kleine Ellen was dit echter láng niet goed genoeg, ik wilde geen stillevens met fruitschalen tekenen. Ik wilde strips en tekenfilms tekenen! Mannetjes, avonturen, mijn fantasie de vrije loop laten, tekenen wat ik wilde, … en dat kon helaas (nog) niet. En ik had blijkbaar ook geen geduld om daarop te wachten (of daar naartoe te groeien) en dus ben ik er al vrij snel mee gestopt.
Ik zou het wel op “mijnen alleen” doen!
Studio Vandersteen
Mijn ouders steunden me (én steunen nog steeds! ❤️) door dik en dun. Als extra motivatie en duwtje in de rug deden ze iets wat ik nooit zal vergeten: mijn vader schreef een brief naar Studio Vandersteen, de geestelijke vader van Suske en Wiske. Paul Geerts, de opvolger van Willy, stond toen aan het roer en zijn Sus&Wis’en waren toentertijd één van mijn grootste voorbeelden.
In de brief kaderde mijn vader de dromen en de tekenavonturen van toen 9-jarige Ellen, en stelde de vraag of het mogelijk was dat ik eens een bezoek zou brengen aan de studio. Om kennis te maken met échte striptekenaars en te kijken hoe een strip tot stand komt.
En hola, we kregen een antwoord! De brief was getypt, dus ik weet niet of het door zijn eigen hand geschreven was, maar stiekem houd ik mezelf voor van wel.
Omdat ze dergelijke vragen wekelijks kregen en ze daardoor meer bezig waren met rondleidingen dan tekenen, had Willy zaliger lang geleden besloten geen bezoeken meer toe te laten. Begrijpelijk. Maar Paul stelde wel voor dat we één van mijn strips opstuurden, zodat hij het eens kon bekijken en mij tips en adviezen kon geven. Ook als ik zelf vragen had, mocht ik die altijd stellen. Woohoo!
We stuurden hem mijn zevende album op: ‘Het zingende varken in China’ (leuk weetje: die “In China” kwam er pas bij toen ik al halverwege het album zat, toen ik halsoverkop besloot mijn verhaallijn om onduidelijke redenen helemaal om te gooien. Misschien had ik toen net Mulan gekeken?).
We kregen een handgeschreven brief terug, met originele tekeningetjes op enkele post-it’s waarin hij enkele tips gaf. Wat was ik blij! En fier, want ik had een brief gekregen van Paul Geerts! Fangirling all over the place!


Cowboys en indianen
Ik weet niet meer in welk jaar het was, maar na 13 albums was ik uiteindelijk uitgekeken op Wim en zijn kornuiten. Stilaan begon ik meer interesse te tonen in het fantasy-genre en, geen idee vanwaar dat kwam, in cowboys, hihi.
Geïnspireerd door een aantal fantasytekenaars en cowboyfilms, heb ik toen nog pogingen gedaan om een strip te maken met cowboys in de hoofdrol, een strip met centaurs, én een strip met een indiaan en een centaur (misschien waren het de paarden die het ‘m deed?). Die drie heb ik echter nooit afgemaakt. Integendeel, verder dan een aantal pagina’s ben ik nooit geraakt. Ik denk dat ik toen begon te puberen en volgens mijn hormonen was striptekenen niet echt cool.
Ik heb ze uiteraard nog wel altijd in mijn bezit, dus: enjoy (een stukje van elk, want zo goed zijn ze niet om ze helemaal te laten zien, geloof me ...)!






Het zwarte geheugengat
En vanaf daar is het vrij vaag in mijn geheugen. Ik weet niet meer of ik nadien nog (veel) getekend heb, of wat ik vooral tekende, maar die periode is een vrij groot zwart hormonengevuld geheugengat.
Het volgende dat ik me wel herinner is dat ik in het vijfde en zesde middelbaar Adobe Photoshop ontdekte. Ik volgde de richting Secretariaat-Talen en onze richting kreeg als enige in heel de school lessen in Photoshop, ter vervanging van de gebruikelijke ‘Plastische opvoeding’. Een hele nieuwe wereld ging voor me open en wat was ik er dol op! Al heel snel werd het mijn lievelingsvak en keek ik er altijd zo naar uit om kleine grafische werkjes te maken en om te experimenteren wat je allemaal met het programma kon doen. Ik heb er zelfs nog enkele:


Leien dakje
Echt “tekenen” met Photoshop deed ik toen nog niet, maar het waren wel mijn eerste stapjes in deze digitale wereld. Het boeide me zelfs zo erg dat ik uiteindelijk besloot, na mijn middelbaar, om een grafische richting te gaan doen.
Het liep echter niet van een leien dakje … Integendeel zelfs.
Wat er nadien gebeurde, en hoe (hard) ik van dat leien dakje ben gevallen, lees je spoedig in het tweede deel van deze nostalgiereis!
Hopelijk heb je er al van genoten en heb je goed gelachen! 😄
Tot snel!